Man en vrouw zijn elkaar kwijt
Ze zijn elkaar kwijtgeraakt. Eigenlijk sinds zijn moeder overleed, vertelt ze. Vroeger vertelde hij me alles, nu moet ik het eruit trekken. Hoe is dat voor je, vraag ik. Ik snap niet wat ik fout doe, zegt ze met gebroken stem. Hij kijkt naar beneden, blijft stil. Meteen voel ik met haar mee, ik wil hem schudden!
Als ik bij mezelf stilsta, kom ik bij angst voor de stilte van mijn ouders. Ik kon hen niet bereiken en weet dat onbewust aan mezelf. Dat was naar maar gaf me ook hoop. Als ik immers wist wat ik fout deed, kon ik het anders doen en dan kwam het goed. Hoe voel je je, als je hem niet kunt bereiken, vraag ik haar.
Bang, zegt ze. Even blijft het stil dan kijkt hij op. Bang, herhaalt hij verbaasd. Nu vermijdt zij zijn blik. Ze knikt, haar schouders schokken van het ingehouden huilen. Als ik haar uitnodig, vertelt ze over haar vader die overleed toen zij zes was. Hoe haar moeder in haar verdriet geen oog voor haar en haar zusje had gehad. En hoe alleen dat had gevoeld.
Hoe is dit voor jou, vraag ik hem. Ik wist dit niet, zegt hij zacht. En hoe voel jij je, vraag ik. Hij vertelt over de diepe band die hij na de scheiding van zijn ouders met zijn moeder kreeg. En hoe verdwaald hij zich nu voelt. Zeg maar tegen hem: ik zie je. Als ze dat doet, schiet hij vol. Hij is gevonden.
30 oktober 2020