Hoe kunnen we opener naar elkaar zijn?
Waarom zei je dat niet eerder, begint hij direct tegen zijn collega. Die blijft stil. Online komen we terug op de live sessie van eerder. De laatste vond toen de moed te vertellen over zijn moeite met de samenwerking.
Ik vertel over onenigheid met een collega. Hoe ik uit schrik als eerste beweging aardig doe maar van binnen afhaak. Dat dat mijn autonome zenuwstelsel is dat gevaar ziet en me doet bevriezen. En hoe ik, om iets te kunnen zeggen, me eerst weer veilig moet voelen. Als je naar jezelf kijkt, wat is jouw eerste beweging als je schrikt: vechten, vluchten of bevriezen?
Het is even zoeken om zo te kijken. Hoe voelde jij je net, vraag ik aan de eerste spreker. Na een tijdje zegt die: Ik wist niet dat het hem zo hoog zat. En het raakte denk ik omdat ik herkende wat hij zei. Het is een spannend moment. Jouw eerste zin voelde meteen als aanval, bekent de collega dan.
En wat doe jij dan als eerste, vraag ik. Bevriezen, peinst hij. Een voor een onderzoeken ze hun eigen beweging. Vertellen ze over het effect op elkaar. Mooi, deze openheid, zeg ik na afloop. Ja, maar wat nu, vraagt iemand. Wat gebeurt er nu bij jou, vraag ik. Ik wil vooruit, zegt hij. Hoe is dat spreekwoord ook alweer, lach ik, iets met vertrouwen, voet en paard?
15 december 2020