Geven zonder te nemen
Hij ergert zich aan zijn bestuurder. Die heeft nooit tijd voor me, terwijl ik me uit de naad werk, dat zie ik de anderen niet doen. Pijnlijk, lijkt me, zeg ik. Hij stopt abrupt zijn verhaal en kijkt me aan. Ja, zegt hij, dat is het ook. Hoe voel je je? Onbelangrijk, zegt hij. En weet zij dat, vraag ik. Nee, zegt hij.
Dus jij geeft en geeft en krijgt niets terug, zeg ik. Hij knikt. Ik sta op, pak mijn mooiste beeld en geeft het hem. Hier, zeg ik, ik geef het je graag. Hij kijkt niet begrijpend. Ik geef hem mijn mooiste boeken, een schaal, mijn muziekboxje, en alles wat ik vinden kan totdat hij bedolven is onder de spullen. Hoe voelt dat, vraag ik. Ongemakkelijk, zegt hij half lachend.
Ja hè, lach ik terug. Maar dat is wel wat jij doet. O, zegt hij. Je geeft vrijuit maar neemt niets aan. Even is hij stil, dan schiet hij vol. Dus, vraagt hij naderhand. Wat zou je het liefste willen. Hij kijkt een tijdje weg. Dat ze me waardeert om wat ik doe.
Moet je je voorstellen dat je daarover iets aan haar vertelt. Ze ziet me aankomen, zegt hij. Hoe zou dat voelen, vraag ik. Ongemakkelijk, zegt hij weer. Ja, knik ik, dat is dat aannemen. Mooie vraag: hoe kan ik de ‘schuld’ leren verdragen van aannemen? Ik draag de kopjes wel, lacht hij, als we na afloop naar beneden gaan.
5 februari 2021