Zij wil samenwonen, hij twijfelt.
Zij wil samenwonen, hij twijfelt. Hij is ook wel klaar met heen en weer gaan met tassen en tandenborstels. En toch, hij weet het niet. Het is opeens een issue geworden. Er is veel onderling begrip. Maar ze blijven zich herhalen. Vaak een teken dat iemand zich toch niet helemaal gehoord voelt.
Waar ben je bang voor, vraag ik haar. Het voelt of ik een bom heb gedropt, ik schrik er zelf van. Het blijft even stil. Dan zie ik hoe ze volschiet. Wat raakt je zo, vraag ik. Opeens barst ze uit: zeg dan dat je het niet meer ziet zitten. Misschien moeten we het gewoon maar uitmaken!
Verbijsterd kijkt hij van haar naar mij. Hij zat duidelijk op een heel ander spoor. Met veel woorden vertelt hij dat ze het verkeerd ziet. Herkennen jullie dit, vraag ik dan, dat jullie allebei zo hard aan het werk zijn om de ander te bereiken maar dat het omgekeerde lijkt te gebeuren. Ze knikken allebei. Ik heb een voorstel, zeg ik.
We doen een oefening: Eerst spreekt de één en de ander mag alleen luisteren, nieuwsgierig, en met compassie. En dan wisselen we. Na wat zoeken gaat het opeens over haar verlatingsangst, zijn bindingsangst. En over de oorsprong ervan. Je hebt gelijk, zegt ze achteraf, een eigen plek is ook fijn. Ik zag ons net op onze gezamenlijke bank, bloost hij lachend.
13 oktober 2020